Wat kost 1 producteenheid? Kostprijs van materiaal kan in 3 categorieën verdeeld worden: - Inhuurprijs van vaste inhuuritems
Dit zijn de materialen die je standaard voor evenementen inhuurt bij een verhuurbedrijf. De kostprijs hiervan is de prijs die je betaald bij het verhuurbedrijf. - Inkoopprijs van verbruiksartikelen
Hierbij gaat het om de non-food verbruiksartikelen. Denk bijvoorbeeld aan waxinelichtjes of lampenolie voor de fakkels die tijdens het evenement zullen opbranden. De kostprijs is de inkoopprijs. - Kostprijs van voorraadhoudende materialen
De materialen die je op voorraad hebt brengen eveneens kosten met zich mee. De kostprijs is niet standaard de inkoopprijs van het materiaal, want het product gaat naar meer evenementen mee. Daarom moet je deze kostprijs uitrekenen per product. Die is opgebouwd uit twee aparte kosten: afschrijvingskosten en handelingskosten.
Bereken de totale materiaalkosten via de volgende methode voor een juiste kostprijsberekening voor het evenement: Stap 1: Afschrijvingskosten Materiaal dat meegaat naar een evenement, komt niet altijd heelhuids terug. Materialen verslijten in de loop der tijd of breken tijdens een evenement. Daarom is het verstandig om een deel van de afschrijvingskosten op te nemen in de evenementkosten. Deze bereken je als volgt: - Schat in hoe vaak je denkt dat een product meegaat voordat het vervangen moet worden. Voor een wijnglas kan dat bijvoorbeeld 10 keer zijn, terwijl een bartafel misschien wel 50 keer meegaat voordat het vervangen moet worden.
- Deel vervolgens de inkoopprijs van het product door het aantal keer dat je verwacht het mee te kunnen nemen. Dit bedrag vormt de afschrijvingskosten van het materiaal, nog niet de volledige kostprijs van het materiaal.
Stap 2: Handelingskosten Het personeel moet ook handelingen uitvoeren met de materialen die op voorraad zijn. Zo moeten bestek en glazen afgewassen en opgeborgen worden. Mogelijke handelingskosten zijn ook afwaskosten. Andere kosten zijn de kosten om het materiaal te verzamelen, transportkosten en kosten om het weer op te bergen. Voorbeeld van het berekenen van afwaskosten: - Bekijk de afwaskosten van de afgelopen 4 evenementen.
- Bekijk vervolgens hoeveel producten er zijn afgewassen (glazen, borden, bestek, dienbladen etc.)
- Deel de afwaskosten door het aantal afgewassen producten. Dit zijn je gemiddelde afwaskosten per product. Het blijft uiteraard een inschatting, maar zo verkrijg je een iets beter inzicht in de kosten.
Stap 3: Bereken de totale kostprijs van voorraadhoudende producten De totale kostprijs van een voorraadhoudend product bereken je als volgt: (inkoopprijs / aantal evenementen) + handlingskosten Voorbeeld: - Longdrinkglazen staan in je eigen magazijn en daarvan moet dus een kostprijs uitgerekend worden:
- Je hebt ingeschat dat een longdrinkglas gemiddeld 10 keer mee gaat voordat het vervangen moet worden.
- De inkoopprijs van een nieuw glas is € 1,-
- Je hebt berekend dat de handelingskosten (verzamelen en afwassen) voor een glas € 0,25 per evenement zijn.
- Voor een longdrinkglas bedragen de kosten dan:
(€ 1 / 10) + € 0,25 = € 0,1 + € 0,25 = € 0,35
- Statafels huur je altijd in bij een verhuurbedrijf. De inhuurprijs is € 9,50 per stuk
|